Een karakteristiek gebouw

VvE De Hofstadt ©  Privacybeleid | Disclaimer

Nieuwe Haagse School

De Nieuwe Haagse School is in hoofdzaak een lokale architectuurstijl die bloeide tussen 1918 en 1940. De term Nieuwe Haagse School wordt voor het eerst gebruikt in 1920 door de Amsterdamse School-architect C.J. Blauw in een niet al te positief artikel over de laatste ontwikkelingen in de moderne architectuur. Blaauw signaleerde  de ontwikkeling van een specifieke bouwstijl in de hofstad. Binnen de architectuurgeschiedenis is de stijl vrijwel onbelicht gebleven. Dat is mede toe te schrijven aan het feit dat de Haagse architecten de felle polemieken tussen traditionele en moderne architecten meden. Misschien wel typisch Haags werd een veilige middenpositie ingenomen.
 

De bloeiperiode van de Nieuwe Haagse School ligt tussen 1925 en 1940. Door onder andere de architecten Jan Wils en W. Verschoor werd omstreeks 1920 een op Amerikaanse 'woonhotels' geïnspireerde woonvorm ontwikkeld, die vooral bij de welgestelde Hagenaars, die een modern, maar niet al te radicale woonomgeving wilden, zeer in de smaak viel. De Haagse school is dan ook een wat luxere variant van de verwante Amsterdamse School die iets eerder ontstond. De Haagse School is tegelijkertijd een wat lossere variant dan de strakke Art-Deco-stijl en kan getypeerd worden als een mix van het rationalisme van Berlage, de meer traditionele Arts-and-crafstbeweging en de avant-garde beweging De Stijl.

 

De Haagse stadsarchitect Co Brandes is de belangrijkste vertegenwoordiger. Hij ontwierp onder meer de parkflat en enkele villa's in de wijk Marlot (1924) en het Daltonlyceun aan de Aronskelkweg.

Stijl

Gebouwen van De Nieuwe Haagse school zijn herkenbaar aan de overstekende daken en de bakstenen kubistische vormen. De Nieuwe Haagse School onderscheidt zich van de Amsterdamse School door dit kubisme en de toepassing van horizontale betonbanden. Belangrijke kenmerken zijn de horizontale lijnen van de gevelbanden boven kozijnen, erkers en balkons, de stedenbouwkundige samenhang en de symmetrie. Bijzonder was dat bij grote woningcomplexen van verschillende architecten, door de gemeente aangewezen architecten als Co Brandes uitsluitend de gevels ontwierpen. Hierdoor vormen grote woonblokken binnen de Haagse School vaak één geheel, wat leidde tot veel eenheid in het straatbeeld. De horizontaliteit komt tot uitdrukking door verdiepte voegen, doorlopende horizontale vensterstroken en brede dakkapellen op pannendaken. Andere veel toegepaste elementen zijn: luifels boven de voordeuren, brede erkers, loggia’s en bovenlichten met glas-in-lood. Schoorstenen worden gebruikt als verticale accenten.